Corona, vrijheid en de neoliberale markteconomie | Door Christian Kreiß

Vrije democratie of neoliberalisme? Je kunt het niet allebei samen doen.

Een standpunt van Christian Kreiß.

Milton Friedman zei in een toespraak in 1991: “Politieke vrijheid (…) heeft de neiging om economische vrijheid te vernietigen “1. Milton Friedman is niet zomaar iemand. Hij is een van de belangrijkste architecten en meesterbreinen van het neoliberalisme, dat nu bijna wereldwijd is, en is waarschijnlijk de meest invloedrijke econoom van de laatste 50 jaar. In deze toespraak stelt hij een belangrijke vraag: of economische en politieke vrijheid wel of niet verenigbaar zijn. Deze vraag zal hieronder worden onderzocht, maar in omgekeerde volgorde: Heeft een neoliberale, weinig gereguleerde, weinig sociale markteconomie de neiging om de politieke vrijheid en de democratie te vernietigen?

Gezien de ondermijning van veel basisrechten en de talrijke vrijheidsbeperkingen in de loop van de Corona-maatregelen wordt deze vraag vandaag veel intensiever gesteld dan in het verleden: Is de liberale democratie verenigbaar met een neoliberale markteconomie? Mijn antwoord: Nee. De vrijheidsbeperkende Corona maatregelen, als een vergrootglas, laten slechts een ontwikkeling zien die op de achtergrond al lang aan de gang is, ze versnellen en intensiveren deze trend alleen maar. Er moet dus geen terugkeer naar de status quo ante zijn, geen terugkeer naar de jaren voor 2020.

Allereerst moet de term “neoliberale markteconomie” worden verduidelijkt. Het zal in de volgende zin worden gebruikt in de zin van Milton Friedman, die het vaak heeft over “kapitalisme”.2 Het gaat hier om een economisch beleid dat zo weinig mogelijk ingrijpt in het marktgebeuren, wat vooral neerkomt op belastingverlagingen, deregulering en sociale verlagingen, alsook voor bedrijven het exclusieve streven naar het principe van winstmaximalisatie (aandeelhouderswaarde)3 zonder rekening te houden met sociale bekommernissen van bedrijfsleiders, omdat dit “de fundamenten van een vrije samenleving schaadt”.4 Men zou ook kunnen spreken van een “laissez-faire markteconomie”-model.

Hieronder wordt dus expliciet NIET gesproken over een “sociale markteconomie”, maar over een economische orde met een zo zwak mogelijke staat die zo weinig mogelijk ingrijpt, waarbij zoveel mogelijk wordt geprivatiseerd en zoveel mogelijk wordt overgelaten aan de marktwerking. Sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw hebben we praktisch wereldwijd een economisch beleid met deze basisoriëntatie gezien. In deze context kan men spreken van de triomfantelijke opmars van het neoliberalisme en het principe van de aandeelhouderswaarde.5

Een dergelijke neoliberale, kapitaalvriendelijke economische orde leidt tot geld- en kapitaalstromen die op de lange termijn niet alleen onze liberale democratie moeten verzwakken, maar uiteindelijk ook vernietigen. En dit gebeurt op de volgende manier.

In elke productprijs is een zogenaamd kapitaalaandeel inbegrepen. Een voorbeeld: In de prijs van het brood zit een vergoeding voor de landeigenaar en de kapitaalverschaffers. Elke keer dat we brood kopen, gaat een bepaald deel van de aankoopprijs naar de eigenaren van de grond en het kapitaal (bijvoorbeeld voor de tractor, de molen, de oven) in de vorm van huur, pacht, dividend of winst en rente. Dit geldt voor alle producten en diensten die we kopen. Het merendeel van deze betalingen zijn zogenaamde niet-prestatiegerelateerde inkomsten, d.w.z. inkomsten die u ontvangt zonder dat u er voor hoeft te werken. Dit inkomen is wat economen “pensioenen” noemen, dat is inkomen dat niet wordt geëvenaard door werk, onproductief inkomen dat je alleen maar krijgt voor het hebben van vermogen.

In Duitsland bedragen deze onproductieve inkomsten meer dan 500 miljard euro per jaar.6 Dat is veel geld. Ter vergelijking: vóór Corona had de Duitse federale minister van Financiën elk jaar ongeveer 340 miljard euro tot zijn beschikking, d.w.z. aanzienlijk minder. In verhouding tot de consumptieve bestedingen van de particuliere huishoudens van ruim 1.700 miljard euro is de verhouding tussen de bijdrage van de huishoudens en de bijdrage van de eigenaren van de activa of de rendieren dus ongeveer een kwart tot een derde. Ieder van ons betaalt dus dagelijks dividenden, huurgelden, huurcontracten en rente ten belope van een kwart tot een derde van de prijs van de producten en diensten aan de ontvangers van deze onproductieve inkomsten, ook al hebben we geen lening bij de bank afgesloten en wonen we in onze eigen vier muren.

Naar wie gaat deze enorme geldstroom van meer dan 500 miljard euro per jaar? Het grootste deel, namelijk ongeveer 80%, gaat naar de rijkste 20% van de Duitse burgers, omdat zij ongeveer 80% van het nettovermogen van Duitsland – dat wil zeggen het vermogen minus de schulden – bezitten, terwijl de onderste 50% van de Duitse burgers samen vrijwel geen nettovermogen hebben.7 Dit zijn de officiële cijfers die door de Duitse regering worden gebruikt. Mevrouw von der Leyen zei in 2013 als minister van Sociale Zaken dat de onderste helft van de Duitse burgers een procent van het totale vermogen bezit. Wereldwijd gezien is de ongelijkheid in de verdeling nog groter. Eén procent van de wereldbevolking bezit ruim de helft van de rijkdom van de aarde, de top 10 procent bezit er 85 procent van.8 In het dagelijks leven is er dus een constante verborgen herverdeling door onproductieve betalingsstromen die van iedereen naar relatief weinig mensen vloeien, een herverdeling “van hardwerkend naar rijk”.

In Duitsland (net als in vrijwel alle andere landen) hebben we een perfect, geruisloos en zeer efficiënt werkende vermogensbelasting. Iedereen betaalt constant aan de rijken. Elke keer als we een cappuccino of iets anders kopen voor één euro, gaat er ongeveer 10 cent naar de rijkste één procent van de bevolking en bijna 20 cent naar het bovenste derde deel van de bevolking. Wereldwijd ligt het percentage zelfs iets hoger. Of we het leuk vinden of niet, of we het weten of niet, is niet relevant.

Door deze dagelijkse, verborgen geldstromen van al te weinig, worden de weinigen langzaam maar zeker steeds rijker als een overheid er niets aan doet, maar een neoliberaal economisch beleid voert, bijvoorbeeld door relatief weinig of geen kapitaal-, eigendoms-, successierechten en grondbelastingen te heffen of door de inkomstenbelasting te verlagen. Een politiek gewenste laissez-faire markteconomie leidt automatisch tot een toenemende ongelijkheid in welvaart en inkomen. En het is precies dit fenomeen dat we sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw bijna wereldwijd hebben kunnen waarnemen.9 Daardoor neemt het aantal miljardairs automatisch toe en ontvangen ze steeds hogere aandelen van het totale vermogen.10

Herverdeling van onderaf betekent echter niet alleen een economische, maar ook een politieke en sociale machtsverschuiving. Multimiljonairs zoals Elon Musk zullen tijdens hun bezoek aan Duitsland begin september 2020 bijna als staatshoofden worden ontvangen, ook al heeft niemand hen democratisch gekozen. Hetzelfde geldt voor Bill Gates, die enorme media-aandacht krijgt voor zijn ideologische of politieke opvattingen en dus een enorme invloed heeft op politieke beslissingen. Maar niemand heeft ooit democratisch gekozen voor Bill Gates. Het enige dat hem of Elon Musk legitimeert is zijn enorme economische kapitaalkracht. Dit geldt voor vrijwel alle multi-miljonairs, of het nu gaat om George Soros, Jeff Bezos, Warren Buffet, Larry Fink (de baas van Blackrock) etc. Economische geldmacht kan op elk moment worden omgezet in massale politieke beïnvloeding door mensen die nooit door iemand democratisch zijn gekozen. Dit zijn gevaarlijke, antidemocratische processen. Dit ondermijnt een liberale democratie.

De socioloog Krysmanski vatte de politieke en sociale invloed van grote bedragen al samen in zijn boek “0,1 procent – Het Rijk der miljonairs”, dat in 2012 verscheen: “Miljonairs bepalen – door middel van een netwerk van stichtingen en organisaties en via de informatie-industrie – het onderwijssysteem van hele landen; ze bezitten privé-universiteiten, grote delen van het gezondheidssysteem, de belangrijkste kranten-, televisie- en filmbedrijven. Ze hebben privé-legers. Wetenschappelijke adviseurs, kunst- en cultuurstrategen, politici worden zonder veel onderscheid ‘gekocht’.11 Ook Nobelprijswinnaar Joseph Stiglitz ziet de enorme invloed van miljardairs op diverse terreinen van het leven, maar vooral op de media, als een bedreiging voor de democratie. Hij noemt een heel hoofdstuk van zijn boek “The Price of Inequality”, gepubliceerd in 2012, “Democracy in danger”.12

Tussen 2009 en 2016 zouden stichtingen in de VS meer dan een miljard dollar hebben geïnvesteerd in journalistieke projecten.13 Alleen al de Bill and Melinda Gates Foundation zou 250 miljoen dollar hebben overgemaakt aan toonaangevende tijdschriften en mediahuizen wereldwijd.14 Daarnaast is een groot aantal mediahuizen in Duitsland (en in de meeste andere landen) in handen van enkele families, die meestal multimiljonairs of miljardairs zijn. De eigenaren benoemen de hoofdredacteuren en bepalen daarmee grotendeels de ideologische inhoud van hun kranten en omroepen.15 Daarnaast zijn er partijgebonden donaties en bijdragen aan parlementsleden, die slechts zeer onvolledig openbaar worden gemaakt, interessante jobaanbiedingen voor politici in het bedrijfsleven voor of na hun ambtstermijn, meer lobbyisten dan parlementsleden in de Bundestag, etc., etc. Er wordt voortdurend op grote schaal ingegrepen in democratische besluitvormingsprocessen en er zijn aanvallen op onze liberale democratie. Echte democratie staat deze machtsbelangen gewoon in de weg.

Kortom: het is heel moeilijk om te regeren tegen de belangen van de miljardairs in de meeste landen. Dit heeft vaak weinig te maken met democratie. Laissez-faire-markteconomie zal en moet onze liberale democratie niet alleen op de lange termijn ondermijnen, maar ook vernietigen, omdat ze in strijd is met de belangen van de miljardairs. Slechts één van de twee is mogelijk: Neoliberalisme of democratie. Monetair bestuur of liberale democratie.

De Corona-maatregelen over de hele wereld hebben dit dilemma tot een goed einde gebracht. In zeer veel landen van de wereld zijn de democratische basisrechten opgeschort. Het midden- en kleinbedrijf werd en wordt door miljoenen mensen in de vernieling geholpen. De grote begunstigden van dit beleid zijn de miljardairs en grootaandeelhouders, waarvan de activa sinds de lockdowns van Corona drastisch zijn toegenomen.

Onze democratie is in gevaar, ook in Duitsland. En bovenal worden veel van onze grondrechten bedreigd. Al tientallen jaren zien we op de achtergrond een steeds grotere machtsconcentratie onder zeer weinig, zeer rijke mensen, een machtsconcentratie onder mensen die nooit democratisch zijn gekozen. Als we deze gevaarlijke processen niet doorzien en er niets aan doen, zal onze liberale democratie worden vernietigd. Er is maar één manier om het te doen: Vrije democratie of neoliberalisme, democratie of weinig gereguleerd kapitalisme, democratie of de heerschappij van de welgestelde aristocratie. We moeten kiezen.

Prof. Dr. Christian Kreiß, geboren in 1962: Studeerde en promoveerde in de economie en economische geschiedenis aan de LMU München. Negen jaar beroepsactiviteit als bankier, waarvan zeven jaar als investeringsbankier. Sinds 2002 hoogleraar aan de Aalense Hogeschool voor Financiën en Economie. Auteur van zeven boeken: Gekaufte Wissenschaft (2020); Das Mephisto-Prinzip in unserer Wirtschaft (2019); BWL Blenden Wuchern Lamentieren (2019, samen met Heinz Siebenbrock); Werbung nein danke (2016); Gekaufte Forschung (2015); Geplanter Verschleiß (2014); Profitwahn (2013). Drie uitnodigingen aan de Duitse Bondsdag als onafhankelijk expert (Groenen, Links, SPD), vakbondslid van ver.di. Talrijke televisie-, radio- en tijdschriftinterviews, openbare lezingen en publicaties. Homepage www.menschengerechtewirtschaft.de

1 Rede vom 1.11.1991: „Economic Freedom, Human Freedom, Political Freedom“: „political freedom, once established, has a tendency to destroy economic freedom“: https://thedailyhatch.org/2016/01/28/transcript-of-milton-friedman-speech-from-1991/, Stand 2.9.2020.

2 Vgl. Milton Friedman, Capitalism and Freedom, Chicago and London 2012, Erstveröffentlichung 1962

3 Milton Friedman, „The Social Responsibility of Business ist to Increase ist Profits“, The New York Times Magazine, September 13, 1970: “there is one and only one social responsibility of business–to use its resources and engage in activities designed to increase its profits so long as it stays within the rules of the game, which is to say, engages in open and free competition without deception or fraud.”

4 „harm the foundations of a free society“, Friedman 1970

5 Vgl. Kreiß/ Siebenbrock (2019), Blenden, Wuchern Lamentieren, Berlin

6 Vgl. Kreiß, Christian (2019), Das Mephisto-Prinzip in unserer Wirtschaft, Hamburg, S.42ff.

7 Vgl. Deutsche Bundesbank Monatsbericht März 2016, S.67

9 https://www.weforum.org/agenda/2018/11/is-income-inequality-rising-around-the-world, WEF 23.Nov.2018: „weighted average Gini index increased by four percentage points, from 36.7 to 40.8” 1990-2015

10 Vgl. www.inequality.org, Rundmail vom 31.8.2020. Demnach haben heute die 10 reichsten US-Amerikaner einen ebenso hohen Anteil am Gesamtvermögen wie 1982 die reichsten 400. Der Konzentrationsprozess hat also enorm zugenommen

11 Krysmanski, Hans Jürgen (2012): 0,1 Prozent Das Imperium der Milliardäre, Frankfurt/ M., S.18

12 Stiglitz, Joseph (2012): The Price of Inequality, London, S. 118-145.

15 Vgl. Kreiß 2019, S.148ff.

+++

Met dank aan de auteur voor het recht om het artikel te publiceren.

+++

Foto bron: eldar nurkovic / shutterstock

+++

KenFM streeft naar een breed spectrum aan meningen. Opinieartikelen en gastbijdragen hoeven niet de mening van de redactie te weerspiegelen.

+++

Vind je ons programma leuk? Informatie over verdere ondersteuningsmogelijkheden vindt u hier: https://kenfm.de/support/kenfm-unterstuetzen/

+++

Nu kunt u ons ook ondersteunen met Bitcoins.

BitCoin-adres: 18FpEnH1Dh83GXXGpRNqSoW5TL1z1PZgZK


Auch interessant...

Kommentare (0)

Hinterlassen Sie eine Antwort